AartBijlHandtekening Aart Bijl

Zeilschepen

Een bekende populaire ets van Aart was het schip Manga Reva, dat een bijzondere geschiedenis heeft. Het was het eerste schip dat in de Eerste Wereldoorlog met een lading tabak in Rotterdam kwam. De handelaar die het tabak verkocht, gaf opdracht om een ets van het schip te maken. In de reis direct daarna verging het schip met man en muis.

De Amerikaanse bark Manga Reva was een stalen klipper schip met vier masten, 95 meter lang en van 2.214 ton. Het schip kon 3.600 ton lading vervoeren. Het schip is in 1891 gebouwd in Glasgow voor een rederij in San Francisco. Oorspronkelijk heette het schip Pyrenees.

Omstreeks 1911 kwam het schip vast te zitten in de bodem bij een rivier in Liberia in West Afrika. Gezien de kosten leek het niet de moeite waard om het stalen deel te bergen. Maar met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden schepen vier keer zoveel waard. Een Amerikaanse ondernemer kocht het wrak voor minder dan $ 5.000, vertrok naar Liberia, en borg het wrak, rustte het uit met een lading mangaan, liet het door een sleper naar Amerika varen en verkocht de lading daar voor $ 40.000. In een droogdok in Baltimore werd het schip opnieuw opgebouwd met vier masten, electriciteit, een radio en andere in die tijd moderne gemakken. Het schip zou in vredestijd $ 75.000 waard zijn. Maar omdat het oorlog was, en er een grote vraag naar vrachtschepen was, had de Brynhilda shipping corporation, Beaver street 60 in New York, het gekocht voor $300.000. Op dat moment kon het gecharterd worden voor $80.000 per reis, zodat het geen onverantwoorde investering was.

Het schip vertrok op 22 augustus uit Baltimore naar Europa en kwam op 21 september aan in Fallmouth. Het was een snelle reis voor zo’n zeilboot. De kapitein was Joseph Park, uit Dorchester Mass, USA. Hij voer al een jaar op het schip. De lading was tabak ter waarde van $ 500.000. In Fallmouth werd het schip vastgehouden door de Britten, omdat er onduidelijkheid was voor wie de lading bestemd was. Uiteindelijk mocht het schip doorvaren. Het werd door een sleepboot naar Rotterdam getrokken, omdat het dan minder risico liep in de mijnenvelden. Het kwam op 10 oktober 1917 in Rotterdam aan. Dat was bijzonder, omdat het in de Eerste Wereldoorlog was, en er kwamen niet veel schepen met zo’n lading.

Aart Bijl heeft het schip in oktober 1917 in opdracht van dhr. De Haas, handelaar in tabak, getekend en op etsplaat gezet.

Het schip is op 2 november 1917 vertrokken uit Rotterdam. Het laatste wat daarna van het schip vernomen is, is een noodbericht per radio nabij de Franse kust op 20 november. “Kom zo snel als mogelijk, ik drijf voor de wind zonder reddingsboten”. Het bericht werd ontvangen door het stoomschip Rijndam, en doorgegeven aan het Amerikaanse schip “Rockingham”, dat dichter bij de Manga Reva in de buurt was. Maar de Manga Reva is niet op tijd gevonden en vergaan met de volledige bemanning van 26 mannen.

Een grote ets in meerkleuren toont de “Peking”, een schip van de flying P lines uit Hamburg. Het bestaat nog steeds en ligt tegenwoordig in bij het South Street Harbour Museum in New York.

Toen zeilschepen langzaam aan vervangen werden door stoomschepen, bleven grote viermast barken nog enige tijd populair op langere routes, waar stoomschepen erg veel kolen zouden verbruiken. De Peking was een schip van de Flying P-line uit Hamburg, een rederij van Fritz Laeisz. Hij noemde zijn eerste schip “Pudel”, naar zijn vrouw, die krullend haar had. Daarna kreeg elk schip van de rederij een naam die begon met een P, de Pamur, de Potosi, de Preussen, Passat, Pommern, Padua en de Peking. De Peking is in 1911 in Hamburg gebouwd.

Deze grote viermast barken haalden nitraat uit Chili, dat ze naar Europa brachten. Of vervoerden graan uit Australië naar Europa. De bemanning werkte onder zware condities, vier uur op en vier uur af, gedurende de hele reis. Er is een film uit 1929 waarop de Peking de kaap Hoorn rondt. Na de Eerste Wereldoorlog is het schip als herstelbetaling aan Italië gegeven, maar weer terugverkocht aan de oorspronkelijke eigenaars in 1923. En het is blijven varen voor nitraatvervoer totdat de reis door het Panamakanaal goedkoper werd. In de Tweede Wereldoorlog is het een opleidingsschip geweest van de Britse marine. In 1975 is het verkocht aan het South Street Seaport Museum in New York, waar het nu nog ligt. De Peking is omstreeks 1924 door Aart Bijl in Rotterdam getekend en op ets gezet. Het is een twee kleurenets.